Vrede en Het gaat om het leven

Naast De Leraar, het boek dat ik in september 20`14 heb gepubliceerd, heb ik nog twee andere boeken geschreven: Vrede en Het gaat om het leven. Vrede gaat over de relatie tussen god en zijn kinderen. Het gaat om het leven gaat over het leven in onze Nederlandse, westerse maatschappij en hoe het kan dat zo langzamerhand iedereen gek of ziek aan het worden is. De publicatie van deze boeken volgt. Wel een keer.

 

Sport

In mijn vorige stuk schreef ik dat de gezondheid van de geest voorafgaat aan de gezondheid van het lichaam. Ik ga dat nog meer uitleggen, want er zijn veel mensen die denken: ‘Als ik ga joggen voel ik me juist heel erg in het moment, en dat is weer goed voor mijn geest. Het werkt ook dus ook andersom’.

Nee, het werkt niet andersom. De volgorde is: eerst de geest, en daardoor het lichaam. Het is een beetje complex om uit te leggen, maar ik doe mijn best. Daar gaan we.

Whisky

Ik ontken niet dat sporten effecten heeft op je geest, ik ken die effecten zelf ook. Op korte termijn voel je je lekkerder in je vel, je bent ontspannen en je kunt even afstand nemen van alles wat op je af komt. Die effecten zijn er, dat klopt. Het punt is alleen: die effecten heeft een glas whisky ook.

Sport is een manier om de dag door te komen, met op de korte termijn iets minder schadelijke gevolgen dan whisky, maar desondanks een overlevingsstrategie als alle andere. Het enige verschil is, dat sporten niet als zodanig herkend wordt. De effecten van sport lijken immers allemaal positief: je ziet er goed uit, je hebt kracht, het lijkt alsof je uithoudingsvermogen steeds beter wordt en dus je mentale kracht ook. Wat kan er met die dingen nou mis zijn?

Er is met die dingen niets mis, maar die dingen zijn ook niet het hoogste goed. En ze blijven alleen maar gelden als absoluut positief, als je naar je leven kijkt vanuit de manipulatie van de wereld, die luidt: je moet blijven doen wat je doet. En dat staat nergens, dat dat moet.

Als je naar je leven kijkt vanuit liefde, dan weet je dat je altijd op elk moment alles aan je leven mag veranderen wat je wilt. In dat licht ontstaat stress niet eens (dus ook niet lethargie, te veel eten, te weinig slapen, hoge bloeddruk, etc.), maar zou het ontstaan, dan zou dat een reden zijn om je leven te veranderen. Het zou geen reden zijn om ineens te beginnen met Tai Chi, met het doel om toch zo goed mogelijk je dagen door te blijven komen.

Sport is geen oplossing. Het is een lapmiddel. Als je gestrest wordt van je baan, moet je van baan veranderen, niet ’s avonds gaan joggen en dan denken dat het wel weer gaat. Als je niet gelukkig bent in je relatie beëindig haar dan, en ga geen yoga doen om daarmee je verdriet en irritatie weg te mediteren, zodat je je daarna weer kunt richten op ‘de positieve aspecten van het contact’ (?).

Als je die dingen wel doet, dan geef je daarmee aan, dat je jezelf en je eigen beleving van dingen, niet serieus genoeg neemt om je leven te veranderen. En dat betekent dat je op twee manieren gemanipuleerd bent: 1) gemanipuleerd om te geloven dat je gelukkig zou moeten worden van de mogelijkheden die de huidige maatschappij ons biedt, en 2) ge-meta-manipuleerd in die zin dat je, als je niet gelukkig wordt van wat de maatschappij biedt, jij jezelf begint te manipuleren om toch maar mee te kunnen blijven doen. Sport/yoga/fitness zijn vormen van die manipulatie, net zoals alcohol of antidepressiva dat zijn.

Kort gezegd: als je leven niet leuk is, dan kun je het veranderen, maar het lapmiddel sport vertraagt dat. Het vertraagt de bewustwording dat er iets veranderd kan worden, het vermindert de urgentie waarmee de noodzaak voor verandering gevoeld wordt, en het ontneemt iemand de energie om de verandering door te voeren, op het moment dat hij dat dan eindelijk zou willen. Net als whisky.

Ik weet dat dit raar klinkt, als je de hele dag overal om je heen hoort, dat je jezelf met sport per definitie een dienst bewijst. Ik zal nog een voorbeeld geven.

Blaming the victim

Stel dat je ergens verkoper bent. De hele dag moet je mensen opbellen en vragen of ze iets willen kopen, en bestaande klanten te vriend houden. Je bent altijd tegen mensen aan het slijmen en moet aardig tegen hen doen, terwijl ze vaak helemaal niet aardig zijn tegen jou. Dat is werk dat je ziel aantast, en het leidt tot frustraties en boosheid.

Het kan zijn dat je daarom op het idee komt om te gaan boksen. Een paar keer per week sla je je frustratie en boosheid eruit, en dan ben je weer opgelucht. Je zegt tegen je vrienden: ‘Boksen heb ik echt nodig, zonder dat hield ik het niet vol. Boksen houdt me sane’.

De realiteit is, dat boksen je niet sane maar insane houdt, want de gekte bestaat erin akkoord te gaan met een leven, waarin je tot je pensioen werk doet dat je ziel aantast. Dat is niet wat wij op aarde hoeven te doen, maar dat is wel waarmee we genoegen nemen.

Als je zou stoppen met boksen, dan zouden de frustratie en boosheid misschien na een paar weken zo hoog oplopen, dat je naar je baas toe stapt en ontslag neemt. Daarin ligt de bevrijding, de verandering, en die stap luidt een nieuwe periode in. Dat is de functie van fysieke onvrede: ze jaagt verandering aan. Als we fysieke onvrede ervaren in ons leven dan is dat altijd, zonder uitzondering, een teken dat er iets beters klaarligt.

Fysieke onvrede is daarom niet bedoeld om onbeperkt te omzeilen c.q. te transformeren in sport. We mogen het wel doen, maar dan lopen we kansen mis. En je kunt wel zeggen: ‘Ja, maar door te sporten blijf ik toch gezond?’. Dan zeg ik: ‘Ja, maar met een 20-urige werkweek, en genoeg tijd voor jezelf en je kinderen, werd je überhaupt niet ziek’. De kans dat de 20-urige werkweek er komt is echter nihil, als iedereen blijft joggen en zich wekelijks in een lichamelijk gecreëerde staat van opluchting begeeft, om tevreden het weekend mee in te stappen. We bewijzen onze kinderen daarmee ook geen dienst, want we stagneren op die manier bepaalde maatschappelijke veranderingsprocessen. Onze frustratie over de huidige maatschappij en al haar zinloze eisen, zou, als wij die echt zouden doorvoelen, op termijn voor de volgende generatie een betere maatschappij creëren. We zouden aan de slag gaan met het scheppen van meer vrije tijd, meer rust en meer medemenselijkheid op de werkplek. Maar dat doen we niet. In plaats daarvan rennen we ’s avonds, met de oordopjes van onze IPod in onze oren, in ons eentje over de dijk.

Er zijn zoveel kansen te halen in dit leven door te luisteren naar wat ons lichaam wil, en ik snap niet waarom mensen zichzelf die kansen ontzeggen. Dat ze er op gericht zijn om zich altijd maar koest te houden in de situaties waarin ze zich bevinden, en dat dat ‘koest houden’ een definitie is van ‘dat alles goed gaat’. Het lijkt wel alsof ze niet snappen dat ze zichzelf daarmee vernederen.

Samenvattend: De manipulaties waaraan wij blootstaan (‘Succes is leuk’, ‘Comfort is belangrijk’, ‘Winnen moet je altijd willen’) leiden ertoe dat we ons onprettig voelen, en de meta-manipulatie van de wereld leidt ertoe dat wij denken dat wij dat onprettige gevoel zelf moeten oplossen, omdat het zogenaamd aan ons ligt. Daartoe ondernemen we dan allerlei pogingen, en we geloven dat die lukken: na het sporten voelen we ons weer ‘opgeruimd’ en ‘kunnen we er weer tegenaan’, na de yoga hebben we weer ‘helderheid’, en ‘Zie je wel dat je je eigen realiteit zelf creëert?’.

….

Dat is de diepste vorm van blaming the victim die er is.

Slot

Onze maatschappij is niet leuk. We moeten af van het idee dat de status quo superfijn is en voortgezet zou moeten worden. Dat is niet zo. Het kan allemaal veel beter, veel zachter, veel liefdevoller en veel rustiger. Onze maatschappij is nu niet gebaat bij mensen die blijven volhouden, maar juist bij mensen die de moed te hebben om te stoppen met zinloze en vernederende dingen. En ja, dat kan eng zijn. Maar daarvoor hebben we dus god.

 

Bewegen is nog niet bewegen

Ehm… ik weet wel dat iedereen fit wil zijn en dat ze dan gaan triathlonnen en mudrunnen enzo, maar dat is niet hoe het werkt.* Het is waarschijnlijk geen populaire boodschap dit, omdat iedereen heel graag wil geloven in de maakbaarheid van het lichaam, maar dat is gewoon niet hoe het werkt.

Het gaat er bij bewegen niet om dat je je extremiteiten beweegt, of je spieren aanspant. Het gaat erom dat je fysiek alert bent en leeft in het moment. En dat kan alleen als je geestelijk alert bent en leeft in het moment.

Geestelijke alertheid is dat je luistert naar god. Dat je niet luistert naar je eigen plannen, maar dat je altijd open en bereid bent om je plannen los te laten, als je het gevoel hebt dat god dat van je vraagt. Soms doet het loslaten van je eigen plannen pijn, en soms is het eng, maar je doet het omdat je vertrouwt in degene die meer weet dan jij. Het vergt een flexibele en sterke geest om dit te doen, en het is ook niet iets wat je van de ene op de andere dag kunt.

Het is niet makkelijk om in deze maatschappij een alerte geest te hebben. Dat komt omdat we er vanuit gaan dat er buiten onze geest niks bestaat dat ons input geeft. Het idee dat er iemand zou zijn die betrokken is bij wat wij doen en die ons uit eigen initiatief wil ondersteunen, is helemaal weg. We geloven dat we alles zelf moeten oplossen en de dingen die god ons wil geven, doen we daarom af als ‘niet echt’ of ‘niet praktisch’. En als je al bereid zou zijn om te luisteren, dan wordt dat nog eens extra bemoeilijkt door de hoge mate van geestelijke focus die elke dag in deze maatschappij van ons gevraagd wordt. De focus op beeldschermen, om precies te zijn.

Beeldschermen zijn zulke sterke instrumenten dat ze al het andere buitensluiten. Dat veroorzaakt geestelijke luiheid. We worden door het staren naar een tweedimensionale wereld, ook zelf steeds tweedimensionaler. We willen duidelijkheid en overzicht, en raken in paniek van alles wat niet past in ons beeld. We blijven focussen op onze plannen, taken en modellen, en daardoor worden we geestelijk lui. Het is deze geestelijke luiheid, die de fysieke luiheid creëert.

Het is niet zo dat we onze fysieke luiheid niet voelen. We voelen het en we willen het oplossen. De oplossing is dan om te gaan sporten, op de momenten dat het ons uitkomt. Maar dat geplande sporten is alleen maar een verdere uiting van onze weigering om in het moment te luisteren naar wat het leven tegen ons probeert te zeggen. Het zet gewoon onze eigen focus voort, alleen dan niet op het beeldscherm van onze werk-laptop, maar op het schermpje van onze RunKeeper-app.

Mijn punt is: de extreme geestelijke focus die van ons gevraagd wordt maakt onze geest rigide, inflexibel en lui, en dat maakt onze lichamen rigide, inflexibel en lui. Bewegen op commando consolideert dat alleen maar, want het is op zichzelf een uiting van die rigiditeit. Het houdt de illusie van maakbaarheid en beheersbaarheid in stand: ‘Wij doen wat wij willen, wanneer wij het willen, en dan is het goed’.

Inertie is inertie en niet-leven is niet-leven, of dat nou is op het geestelijke of het fysieke vlak. Dus als je aan het eind van de werkdag een half uur op de loopband gaat staan, dan moet je niet denken dat dat bewegen is. Dat is het niet.

* Voor wat meer nuance in het hele ‘sport is supergoed’-verhaal, kan ik de BBC-documentaire The Men Who Made Us Thin (2013) aanraden. Het tweede deel (van de vier) gaat over sporten en het ontstaan van fitnesstrends. Maar ik kan het eigenlijk nog meer aanraden om je tv weg te doen. Heb ik ook gedaan, dat is een verademing.

Einstein

Weet je wat ik niet snap? Waarom onze maatschappij mensen eert, puur en alleen omdat die mensen bepaalde dingen kunnen.

We eren grote denkers, we eren mensen die veel geld kunnen verdienen, we eren mensen die hard tegen een voetbal kunnen trappen. We kijken naar hen, en eren dat. Denken om het denken, geld om het geld, voetballen om het voetballen.

Ik snap niet dat ik dit nog moet zeggen, want ik snap niet eens dat dit niet vanzelfsprekend is in de geest van ieder mens (kennelijk ben ik de enige, of de enige die het zegt): wijsheid is dat we onze vaardigheden inzetten voor elkaar.

Voor mij voelt het ook zo prematuur en adolescent aan, om bezig te zijn met wat je kunt en bewonderend te kijken naar wat anderen kunnen, als die dingen nog helemaal niet ingebed zijn in de Wet. Wij kunnen wat wij kunnen omdat de Meester dat wil, maar hij is ook degene die de dingen die wij kunnen, in zijn handen tot volgroeiing laat komen. Door zijn onderwijs worden onze vaardigheden gevoed en gelouterd, zodat ze in dienst staan van wat hij wil.

Zijn wil is liefde, dus wij kunnen wat wij kunnen, omdat wij kennelijk daarmee de liefde in de wereld kunnen vergroten. Dat aspect van het hebben van vaardigheden wordt helemaal vergeten. De vaardigheden op zich worden heilig verklaard, en verworden daarmee tot uitwassen in onze geest en maatschappij. De wielrenner wil altijd maar harder en sneller, puur om harder en sneller te kunnen. De denker denkt altijd abstracter en filosofeert altijd maar verder, de bankier verdient en verdient maar, en al die dingen hebben nog niet eens nut. Ze blijven losgekoppeld van het leven, en vervormen daarmee het leven. En wij vinden dat dan stoer, en willen het zelf ook.

Wij eren Einstein, want hij was een slimme jongen, maar waarom wordt iemand geëerd die betrokken was bij de ontwikkeling van de atoombom? Tegen wil en dank weliswaar, maar dat is wat er gebeurt wanneer je niet leeft in de eenheid van de Wet: dan ‘overkomen’ die dingen je. Net zoals Diederik Samsom. Dat was ooit een olijke groene rakker met veel politiek talent, maar hij heeft zijn talent niet ingezet voor de liefde. Dus nu is hij al zijn politieke integriteit kwijt, en heeft hij de geloofwaardigheid van een clown. Dat is wat er gebeurt, als je je werk niet toetst aan wat de Wil wil.

Einstein was beroemd en kreeg goed betaald, maar zijn ex-vrouw niet. Zij had twee baantjes om hun twee kinderen te kunnen onderhouden. Waarom eren wij niet haar? De vrouw die dag in dag uit eten heeft gekookt, kleren heeft gestreken, geld heeft verdiend, en dat alles roemloos en eerloos, om het leven van twee kinderen te faciliteren? Het is toch belangrijker om kinderen te helpen opgroeien lijkt me, dan het is om om al je tijd te steken in het doorgronden van natuurkundige ‘problemen’ (lees: verzonnen problemen, want de natuur bestaat al en draait prima, ook als wij haar niet begrijpen) om vervolgens met de ‘oplossingen’, bij te dragen aan de dood en ziekte van honderdduizenden mensen?

Er komt een tijd, en wat mij betreft is die tijd nu, dat we hierop terugkijken en zeggen: ‘Waar waren onze prioriteiten? Waarom stonden we mensen toe om zo door te slaan in dingen? Waarom werd ongebreidelde ambitie en het negeren van de wereld om je heen, ‘focus’ genoemd in plaats van wat het is: egoïsme? Waarom werd er zoveel tijd en geld vrijgemaakt voor technologie, wetenschap en prestigeprojecten aan de ene kant van de wereld, terwijl ze aan de andere kant niet eens te eten hebben? Waarom kreeg het ego van mensen alle ruimte, en werd hen toegestaan om dingen te doen, alleen maar omdat ze ze konden?’.

Je hoeft niet alles te doen wat je kunt, en je hoeft niet alles te laten zien wat je kunt. Dingen goed kunnen, is echt alleen nog maar de eerste helft van het verhaal.

Dialectiek

Mij is altijd geleerd dat de verandering in de wereld verloopt via dialectiek. We hebben de politieke, theologische of sociaal-culturele these, die wordt op een gegeven moment gevolgd door een antithese en daaruit ontstaat de synthese, die in zichzelf dan weer these wordt. Zo leerde ons onze gewaardeerde geschiedenisleraar meneer Smit.

Sorry, maar wat voor spiritueel onvolwassen onzin is dat? Verandering verloopt altijd dialectisch? Het zal wel kloppen ja, dat verandering dialectisch verloopt, als je een impulsgestuurde robot bent, die alleen maar kan reageren en niet kan ageren, wachten, of tijdelijk boven zijn eigen behoeften kan staan.

Verandering is niet dialectisch en verloopt niet via ‘reacties op’. De enige spiritueel volwassen verandering is groei. Langzame, natuurlijke, niet door ons bedachte groei. Reactieve plannen werken niet. Verandering komt niet uit ons denkvermogen, maar uit onze lichamen en uit spirituele volwassenwording. Echte verandering is iets waar wij geen grip op hebben, maar wat we alleen kunnen uitnodigen en toestaan, om het vervolgens te laten komen wanneer het komt.

Ik heb een keer horen zeggen: ‘If it aint slow, it aint change’, en dat klopt. Alles wat snel is, alles wat voortkomt uit een ‘Vanaf nu gaan we het zo doen’, is nep. Dat geldt voor de politiek, het onderwijs, de gezondheidszorg en ook voor elk individueel leven op deze aarde. En ik heb het gevoel dat het de mannen zijn die hier het meeste moeite mee hebben. Mannen die niet snappen wat groei is, wat fasen zijn en dat hetzelfde verschijnsel in de ene fase iets totaal anders kan betekenen in de volgende fase. Mannen die in paniek raken van verschijnselen die ze niet kunnen duiden en die dan snel aan de slag gaan met allerhande oplossingsstrategieën, zonder te beseffen dat juist dat wat ze eng vinden, in de volgende fase iets is wat ze nodig zullen hebben. Ze vinden dat moeilijk te begrijpen en ze willen daarom weten wat elk verschijnsel is, zonder te snappen wat verschijnselen-in-fasen zijn.

Mannen, jullie tijd is voorbij. Ik zeg het maar gewoon. Jullie hebben de wereld geleid terwijl jullie een fundamenteel begrip van de wereld, groei en het leven missen. Jullie hebben doelen geformuleerd zonder te beseffen dat elk doel afhankelijk is van een context en jullie de context niet kunnen beheersen. Jullie weten niet wat het is om het ritme van de seizoenen en je eigen lichaam te volgen en je te schikken naar wat je krijgt. Jullie begrijpen niet dat het leven veel langzamer, subtieler en verfijnder verloopt dan jullie zouden willen.

De enige verandering is groei en plannen zijn vergeefs. Jullie mogen doen wat jullie willen, maar de waarheid leidt deze wereld en niet jullie reactieve, geestelijk onvrije beslissingsprocessen.

Te goed

‘De mensen hebben het te goed’, zei mijn oma. En ook dat ze dat nooit zo zou zeggen, in het openbaar. Nu schrijf ik het toch op een openbare blog, maar ik heb gelukkig nog twee oma’s, dus we zullen nooit weten welke van de twee het was.

We hadden het over god, en ik zei dat ik me er over verbaas dat je, anno 2015, voor achterlijk wordt aangezien als je het over god hebt. Dat je per direct niet meer serieus wordt genomen als je het woord ‘god’ laat vallen.

Ze zei: ‘De mensen hebben het te goed, ze hebben god niet meer nodig’.

Te goed… is een relatief begrip. Zo goed vind ik het hier niet. Maar ik begrijp wat ze bedoelt. Er is altijd wel een mouw aan te passen, in het Nederland van 2015. Bij problemen, bij stress, er is altijd wel een manier om de boel onder controle te houden, om staande te blijven, en om het leven dat je leeft zo goed en zo kwaad als het gaat, toch vol te houden. Weinig mensen roepen god aan in wanhoop, omdat wanhoop niet eens meer in ons collectieve gevoelsrepertoire lijkt te zitten. In ons collectieve gevoelsrepertoire zit vooral: ‘Ik voel me slecht, maar daar is vast wel wat aan te doen’. We doen van alles, en dat is dan gedeeltelijk effectief, en daarom vergeten we god.

Tja.

Ik kan niet zeggen dat ik onder de indruk ben van alle levens die geleefd worden, precies binnen de twee middelste standaarddeviaties van de normaalverdeling. Al die optimale Nederlanders, met een Volkswagen, twee vakanties per jaar, zonnepanelen, en een gezellige vrienden- en kennissenkring. Wat hebben die, behalve een oneindige voorraad aan afleiding, om hen geruisloos door elke werkweek en elk weekend te loodsen? Wat hebben de mensen, die alles hebben?

Ze hebben wat ze wilden. God heeft het ze gegeven, al verkeren ze waarschijnlijk in de illusie dat ze het allemaal zelf verdiend hebben.

Dat is wat mensen nu willen, dus dat is wat ze krijgen: een leven vol met dingen en mensen, maar zonder stilte, leegte, en zonder te weten wie god is. Eerlijk gezegd zou dat genoeg zijn om mij tot wanhoop te drijven.

Ik zeg dit overigens niet om mensen te beledigen; ik zeg het om hen gerust te stellen. Voor al diegenen die niet vervuld zijn in dit leven, maar die dat niet durven toe te geven omdat ze ten slotte ‘alles hebben’: jullie gevoel is terecht. Een definitie van ‘alles’, waarin rust, eenzaamheid en god geen plaats hebben, is een definitie van niks.

 

Geloof

Geloof is een geschenk dat je kunt ontvangen als je dat wilt.

Geloof is op zich niet rationeel, maar het is wel een rationele beslissing om geloof te willen ontvangen, als je hebt geconcludeerd dat een leven gebaseerd op ratio, je niet vervult.

Het is net als met een voetballer die in het voetbal alles gewonnen heeft wat er te winnen valt, maar die toch niet vervuld is in zijn leven. Hij kan dan om een nieuwe invulling vragen, en krijgt vervolgens het talent om piano te spelen.

Vanuit zijn voetballers-mentaliteit is pianospelen niet rationeel, want je gebruikt niet eens alle kracht die je hebt, en je kunt al helemaal van niemand winnen, dus waarom zou je het dan überhaupt doen?

Maar door het pianospelen leert de voetballer schoonheid waarderen om de schoonheid zelf, en leert hij dat zelfexpressie ook een onderdeel van dit leven kan zijn.

Op dezelfde manier kunnen wij, Nederlandse hardwerkende rationele agnosten, aan het eind van onze ratio, de rationele beslissing nemen om iets te willen ontvangen dat niet-ratio is, dat nieuw en meer is. En dan krijgen we het. En dat is dan leuk.

Lage eisen

Ik word heel depressief, en gedemotiveerd, van de lage eisen die mensen stellen aan zichzelf, en dan vooral met betrekking tot het naleven van Jezus. Het lijkt wel alsof iedereen woorden als naastenliefde en integriteit maar wat graag in de mond neemt, alleen wel op zo’n manier dat ze naastenliefde en integriteit heel bijzonder maken, en niet iets wat je ook daadwerkelijk zou kunnen uitleven. Want wie doet het nou echt? En: wie doet het, en beschouwt dat niet als bijzonder, maar als vanzelfsprekend?

Naastenliefde, integriteit, eerlijkheid, solidariteit, al die dingen zijn kenmerken van ons mensen. Het zijn aangeboren kenmerken, en ze zijn niet bijzonder. Ze zijn normaal. Elk kind heeft ze, elke volwassene is er ooit mee geboren, en we zouden er allemaal zo naar kunnen terugkeren als we dat zouden willen. Het is niet eens moeilijk.

Wat moeilijk is, is om onszelf in een tweestrijd te dwingen, door enerzijds steeds maar te blijven benadrukken hoe goed het is hoe Jezus heeft geleefd (namelijk volkomen integer), en anderzijds één of ander idee in stand te houden, dat wij dat zelf sowieso nooit zouden kunnen. Want we kunnen het wel.

Jezus zei: ‘Mijn juk is zacht’, en dat is exact wat het is. Een zacht juk. Jezus ontkende niet dat hij, net als ieder ander mens, een last te dragen had. Hij had die te dragen. Maar hij zei dat zijn last licht was, en zijn juk zacht (Mat. 11:28-30). Hoe kan dat? Hoe kan een last licht zijn, en een juk zacht? Antwoord: Een last is licht en een juk is zacht, als de last die je te dragen hebt, aansluit bij wie je bent als mens. Je hoeft jezelf dan geen geweld aan te doen om hem te dragen.

Jezus, en zijn aard van liefde en harmonie, is wat elk mens ten diepste is. Hem volgen is een opluchting, geen opgave. Hem niet volgen is juist wat moeilijk is.

Jezus niet volgen is hetzelfde als werken in een plastic-fabriek. Het is ongezond, kunstmatig, wat je maakt is niet duurzaam en je wordt er niet blij van. Elke dag vraag je jezelf af waarom je het moet, en het antwoord daarop is eigenlijk alleen maar: ‘Omdat iedereen het doet’. Je hebt zelf geen behoefte aan plastic producten, bij jou thuis zijn de borden van keramiek, de glazen van glas, en de tafels van hout, maar omdat iedereen in de plastic-fabriek werkt, doe jij het ook maar.

Jezus zegt: ‘Laat dat werk gewoon zitten. Je gebruikt zelf niet eens plastic. Ga lekker timmeren, of boetseren, kies een materiaal dat niet schadelijk is, kies een beroep wat ook daadwerkelijk leuk is, en je juk zal zacht zijn, omdat je zult doen wat bij je past’. Het gaat niet om het vinden van het juiste beroep, overigens. Het gaat erom dat wij, in de maatschappij, allemaal dagelijks dingen doen waar we zelf niet eens achter staan, alleen maar omdat iedereen het doet.

Die dingen zijn winnen, wedijveren, ons superieur voelen, en wantrouwen. Winnen past niet bij ons. Wedijveren past niet bij ons. Ons superieur voelen aan andere groepen past niet bij ons. Wantrouwen past niet bij ons. Al die dingen zijn geen kenmerken van wie wij zijn als mensen, maar wel kenmerken van onze huidige maatschappij. Het zijn geen dingen die wij zelf willen, maar we nemen er toch in meer of mindere mate aan deel, omdat iedereen er in meer of mindere mate aan deelneemt. Onze echte eigenschappen zijn de eigenschappen van kinderen: ontvankelijkheid, vrolijkheid, vrijheid, en zorgzaamheid, om er maar een paar te noemen.

Om deze reden snap ik niet waarom het zo’n probleem wordt gevonden om bijvoorbeeld naastenliefde te tonen, vriendschap, of onvoorwaardelijkheid in relaties. Al deze dingen zijn wat Jezus leefde en wat wij ook gewoon kunnen leven. Niet alleen kunnen we het: het is een last die lichter is en een juk dat zachter is, omdat het veel beter bij ons past dan de wedijver die kenmerkend is voor onze maatschappij.

We mogen daarom alles van onszelf vragen, in onze navolging van Christus. Want het is niet moeilijk en het is niet onhaalbaar. Het is bevrijdend: we hoeven niet meer te werken in de plastic-fabriek, en komen terug bij onze ware aard.

Onrecht en werk

Als ik faal, wat heb ik dan nog?

– Maar jij had nooit hoeven slagen. Je kunt in een kromme wereld niks rechtzetten.

Er is een verschil tussen standhouden in de waarheid en het bevechten van onrecht. Het eerste is wat Jezus heeft gedaan, het tweede is nooit meer nodig als iedereen zou doen wat Jezus heeft gedaan.

Jezus is gestorven door de aantijgingen van de wereld, die er waren omdat de wereld gemanipuleerd en vervormd was. De mensen dachten dat er bepaalde taboes waren, ten aanzien van hun relatie met god, en Jezus ‘doorbrak’ die taboes. In realiteit doorbrak hij natuurlijk niks reëels: het enige wat er gebeurde was dat hij niet bereid was om mee te gaan in hun taboes. Hij hield stand in de waarheid die vanaf het begin de waarheid is geweest: je kunt een relatie hebben met de levende god.

De wereld, in zijn tijd, accepteerde die waarheid niet, en gooide hem dus een aanklacht voor de voeten: heiligschennis. Maar hij schond niks heiligs. Hij schond hun heilige huisjes, maar hij schond niets wat daadwerkelijk schoon, heilig en waar was. Integendeel: hij hield juist vast aan wat schoon, heilig en waar was en bood daarmee andere mensen de gelegenheid om dat ook in hun eigen leven te doen.

Jezus heeft nooit onrecht bevochten. Hij heeft nooit gezegd: ‘Jullie moeten nu allemaal voor de armen gaan zorgen want armoede is een onrecht’. Hij heeft alleen maar benoemd wat de waarheid is, en soms wat niet de waarheid was. En daar kunnen wij vervolgens mee doen wat we willen. Hij heeft alleen maar gezegd: zo is het.

Het idee dat wij ergens in moeten slagen is het resultaat van de manipulatie dat wij ergens in moeten slagen, en die manipulatie komt voort uit onze behoefte aan vrede. We willen dat dingen goed gaan, en als we zien dat ze niet goed gaan, wordt in ons het deel wakker dat denkt: ‘Ik ben er verantwoordelijk voor dat het niet goed gaat’. Wij zijn dat niet. Dat er mensen zijn die de waarheid negeren, is niet de fout van degenen die ervoor kiezen om de waarheid wel te volgen. Het enige wat de mensen hoeven te doen die de waarheid willen volgen, is standhouden in die wil. Hij is bij je tot het eind.

Emancipatie

De allereerste emancipatie was deze: dat de zachtheid heeft gewonnen van de hardheid. Ook nu is dat nog steeds wat emancipatie is.

Emancipatie betekent niet ‘gelijke rechten’. Gelijke rechten betekent gelijke rechten. Emancipatie betekent ook niet ‘sterk worden’. Sterk worden betekent sterk worden. Emancipatie is de vrijheid om lief te hebben wat je liefhebt.

Toen Jezus ervoor koos om te leven voor God in plaats van dogma, was hij ten eerste weerloos en werd hij ten tweede gek genoemd. Hij voelde een liefde die niemand anders kennelijk voelde en/of kon uitleven, maar hij voelde haar en leefde haar uit.

Mensen laten zich zo bang maken, zo bang om te beminnen wat ze ten diepste beminnen. Ze laten zich afleiden van hun gevoel en hun doelen, alleen maar omdat andere mensen ooit gezegd hebben dat hun gevoel overdreven is en hun doelen geen echte doelen.

Je doelen zijn wel echte doelen en je gevoel is niet overdreven. Neem de vrijheid om te beminnen wie of wat je bemint, en bemin dat met heel je hart. Dat is emancipatie.

Voor de oplettende lezer: dit betekent dat mannen net zo goed geëmancipeerd moeten worden als vrouwen. Mannen, met hun ‘je mag niet huilen’ en hun ‘je moet sterk zijn’: het is allemaal onzin. Toon je kracht liever in het houden van wie of wat je houdt, en laat alle schaamte achterwege.